-
1 leer
I 〈 het〉♦voorbeelden:slap leer • cuir soupleleer looien • tanner le cuirzo taai als leer • dur comme de la semellevan leer trekken (tegen iemand) • fulminer (contre qn.)II 〈de〉1 [doctrine, stelsel] théorie 〈v.〉 ⇒ 〈 politiek, kunst, religie ook〉 doctrine 〈v.〉 ⇒ 〈 wetenschap〉 science 〈v.〉♦voorbeelden:de oude en de nieuwe leer • le catholicisme et le protestantismehij is niet zuiver in de leer • il n'est pas orthodoxe2 bij iemand in de leer gaan, komen • aller en apprentissage chez qn. -
2 leer
I 〈 het〉1 [bewerkte dierenhuid; stof voor boekbanden] leather2 [voorwerp van leer, met name voetbal] football♦voorbeelden:leer om leer • tit for tatvan leer trekken tegen • lash/strike out atII 〈de〉3 [het onderricht (worden)] apprenticeship4 [trapleer] step ladder♦voorbeelden:in de leer zijn (bij) • serve one's apprenticeship (with) -
3 practice
n. praktijk, toepassing--------v. trainen, oefenen, drillen; praktizeren (van een leer of geloof); praktijk doen, in de leer gaanpractice11 praktijk ⇒ toepassing, aanwending2 oefening ⇒ training, ervaring5 uit/beoefening ⇒ het praktiseren, praktijk 〈 van advocaat, arts e.d.〉♦voorbeelden:1 put something in(to) practice • iets ten uitvoer/in praktijk brengenin practice, it doesn't work • in de praktijk werkt het nietyou need more practice • je hebt meer oefening nodigbe out of practice • het verleerd hebben, uit vorm zijn————————practice2〈 werkwoord〉→ practise practise/ -
4 belijder
belijder, belijderes -
5 technique
-
6 catéchisme
catéchisme [kaateesĵiesm]〈m.〉1 catechisatie ⇒ godsdienstonderricht, catechismuslesm1) catechismus [leerboek]2) catechisatie [onderricht] -
7 grondstelling
1 [fundamentele stelling van een leer] (fundamental) principle2 [stel-, grondregel] (basic) rule/principle -
8 Meister
Meister〈m.; Meisters, Meister〉1 baas, patroon2 werkbaas, opzichter♦voorbeelden:bei einem Meister in der Lehre stehen • bij een baas in de leer zijnein Meister der Feder • een meester met de pen〈verouderd; formeel〉 einer Sache Meister werden • iets onder de knie, onder controle krijgen4 Meister vom Stuhl • Zittend Meester, voorzitter van een loge -
9 dissent
n. afwijkende mening, weigering--------v. verschil van meningdissent1[ dissent]————————dissent2♦voorbeelden: -
10 cry
n. kreet; leus; huilen; schreeuwen, roepen--------v. roepen; huilen; schreeuwencry1[ kraj] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: cries〉1 kreet ⇒ (uit)roep, (ge)schreeuw, strijdkreet4 roep ⇒ smeekbede, appel5 leus ⇒ strijdleuze, devies, motto, slogan♦voorbeelden:→ far far/————————cry2〈 cried〉1 schreeuwen ⇒ jammeren, lamenteren♦voorbeelden:1 huilen ⇒ schreien, janken♦voorbeelden:〈 informeel〉 I'll give you something to cry about/for! • ik zal je leren huilen!cry oneself to sleep • zichzelf in slaap huilencry for something • om iets jengelen, om iets huilencry for joy • huilen van blijdschapcry over something • iets bewenencry with grief • huilen van verdriet2 cry(out) for help/mercy • om hulp/genade roepenthe fields are crying out for rain • het land schreeuwt om regencry (out) to someone • tegen iemand schreeuwen¶ cry something down • iets kleineren, iets afbreken〈 informeel〉 for crying out loud • allemachtig, in vredesnaamcry off • terugkrabbelen, er(gens) van afziencry something up • iets ophemelen/opsteken2 smeken♦voorbeelden:1 cry one's wares • zijn waren uitventen/aanprijzen -
11 subject
adj. ondergeschikt; heeft de neiging--------n. onderwerp; vak; onderdaan--------v. onderwerpen; openbaren; overbrengensubject1[ subdzjikt] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 (studie)object ⇒ studiegebied, (leer)vak♦voorbeelden:wander from the subject • van het onderwerp afwijken/afdwalenon the subject of • omtrent, aangaande, over————————subject2[ subdzjikt]♦voorbeelden:subject to foreign rule • onder vreemde heerschappijsubject to the laws of nature • onderworpen aan de wetten van de natuurII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 onderhevig ⇒ blootgesteld, vatbaar♦voorbeelden:subject to your consent • behoudens uw toestemmingsubject to contract • afhankelijk van het sluiten van een contract————————subject3♦voorbeelden: -
12 in full cry
luid hals gevend (v.e. troep jachthonden); fel van leer trekkend -
13 oxhide
n. huid van os, ossenvel; leer gemaakt van een ossenhuid; oud-Engelse meting van land dat genoeg is voor een familie en zijn afhankelijken (ongeveer 80, 100 en 120 acres) -
14 Satz
〈m.; Satzes, Sätze〉2 stel, set ⇒ groep, serie, reeks6 sprong, zet♦voorbeelden:6 in, mit einem Satz • met een sprong, in een zetetwas in, zum Satz geben • iets laten zetten -
15 heelpiece
n. hielstuk, gedeelte van schoeisel dat om de hiel van de voet past; stuk leer of ander materiaal van een schoen of dat de hiel vormt; eindgedeelte van iets -
16 zuiver
1 [puur] pure3 [schoon] clean♦voorbeelden:II 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 [correct] correct, true ⇒ accurate♦voorbeelden:een zuiver schot • an accurate shotzuiver redeneren • argue soundlyzuiver zingen/spelen • sing/play in tunezuiver in de leer • sound in the faith/doctrine -
17 Dramaturgie
-
18 ladder
n. ladder; ladder (in kous)--------v. ladderen (v. kous); een ladder krijgen (in kous); met ladder omhoog brengen; ladders aanbrengenladder1[ lædə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————ladder2〈 werkwoord〉 〈 Brits-Engels〉 -
19 reep
2 [chocolade] (chocolate) bar♦voorbeelden: -
20 shammy
См. также в других словарях:
Herman Van Rompuy — Pour les articles homonymes, voir Van Rompaey. Herman Van Rompuy Herma … Wikipédia en Français
Jan van Utenhove — Jan (Johannes, John) van Utenhove der Ältere (* 1516 oder 1520 in Gent; † 6. Januar 1566 in London) war ein flämischer Humanist und reformierter Theologe. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 1.1 Flandern 1.2 Niederr … Deutsch Wikipedia
Martinus van Marum — Retrato de Martinus van Marum, creado por Charles Howard Hodges ca. 1826. Nacimiento 20 de marzo de … Wikipedia Español
Rembrandt Harmenszoon van Rijn — Selbstporträt, 1660, Kenwood House in London Rembrandt Harmenszoon van Rijn (* 15. Juli 1606 in Leiden; † 4. Oktober 1669 in Amsterdam; bekannt unter seinem Vornamen Rembrandt) gilt als einer der bedeutendsten und bekanntesten n … Deutsch Wikipedia
Rembrandt van Rijn — Selbstporträt, 1660, Kenwood House in London Rembrandt Harmenszoon van Rijn (* 15. Juli 1606 in Leiden; † 4. Oktober 1669 in Amsterdam; bekannt unter seinem Vornamen Rembrandt) gilt als einer der bedeutendsten und bekanntesten … Deutsch Wikipedia
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Bauer (der) — 1. Armer Bauern Kälber und reicher Herren Töchter werden nicht alt. – Kirchhofer, 347. 2. Auch der Bauer isst nicht ungesalzen. Was ihm indess von seinem Schulzen, Landrath oder Pfarrer vorgepredigt wird, ist in der Regel nicht mit attischem… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Weib — (s. ⇨ Frau). 1. A jüng Weib is wie a schön Vögele, was män muss halten in Steigele (Vogelbauer). (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. A schämedig (schamhaftes) Weib is güt zü schlugen. (Warschau.) – Blass, 11. Weil es, um keinen Scandal zu machen, den… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Max Blokzijl — in jungen Jahren (1907) Marius Hugh Louis Wilhelm (Max) Blokzijl (* 20. Dezember 1884 in Leeuwarden; † 16. März 1946 in Den Haag) war ein niederländischer Journalist und Autor. Blokzijl wurde zunächst durch seine Report … Deutsch Wikipedia
Ding — 1. Acht Dinge bringen in die Wirthschaft Weh: Theater, Putzsucht, Ball und Thee, Cigarren, Pfeife, Bierglas und Kaffee. 2. Acht Dinge haben von Natur Feindschaft gegeneinander: der Bauer und der Wolf, Katze und Maus, Habicht und Taube, Storch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon